Karel deel 63
Voor een keer is geen probleem maar als je regelmatig in de file staat ga je het op een zeker moment toch wel heel erg missen.
Ik heb het over muziek.
Vergis je niet, ik ben heel blij met het koffiemolentje, het karretje brengt me braaf waar ik heen wil zonder ooit te protesteren.
In de file pruttelt het braaf z’n eigen deuntje.
Ik ken het geluidje en het geeft me een goed gevoel maar ik ben het zat om zelf te moeten zingen.
Ik wilde gewoon een béétje muziek, een radiootje, er hoefde beslist geen cd-speler in.
In de grote stad loop je dan het risico dat je raam wordt ingeslagen en je radio op zo’n manier uit je autootje wordt gesloopt dat je meer schade heb dan je hele radio waard is.
Een ouderwetse cassettespeler, daar zag ik wel wat in.
Ik heb nog een lade vol heerlijke bandjes.
Ik belde mijn zwager, hij behoort tot het type mens dat een zolder vol rotzooi heeft waar ook nog wel eens wat goeds tussen kan zitten.
Ik ben voor het geluk geboren, een schot in de roos was het.
Jawel, een zo goed als nieuwe had ‘ie nog.
Alleen had hij geen tijd om hem er in te zetten voor me, dat was wel jammer.
Op een zaterdag vond ik mijn buurman bereid om het ding in te bouwen, na een uurtje of twee ging ik eens bij hem kijken.
Het ging niet zo lekker zei hij, hij mopperde wat en zei dat ik hem maar moest laten gaan.
Ik droop af.
Aan het eind van de middag ging de bel, het was de buurman, een teleurgestelde uitdrukking op zijn gezicht, hij gaf me de autosleutel en vertelde dat de radio helemaal geen geluid voortbracht.
Hij gaf het op voor die dag.
Een week later belde de buurman dat hij zelf nog een radiootje had met cassettespeler.
Vol enthousiasme ging hij aan de gang, drie uur later stond hij voor m’n deur.
Hij vertelde dat de radio zeker twee minuten had gespeeld en er toen spontaan mee stopte.
Duizend excuses maakte hij, ik vond het niet nodig, ik was ervan overtuigd dat de man had gedaan wat ‘ie kon.
Een beetje muziek was me schijnbaar niet gegund.
Ik besloot me in mijn lot te schikken tot vorige week het tóch weer begon te jeuken.
Ik gooide een balletje op in de kroeg en dat moest natuurlijk goed gaan, Arie wist iemand, die had vast nog wat leggen.
Dan moest ik natuurlijk die jongen wat gunnen en hem de radio laten inbouwen.
Dát leek me vanzelfsprekend.
Arie ging bellen.
De volgende dag kon ik me bij de loods van Arie vervoegen, de radiomonteur was er nog niet toen ik kwam.
Of ik een biertje wilde, vroeg Arie, Roy zat er ook en het was reuze gezellig.
Halverwege het biertje kwam de boomlange magere knul de loods binnen.
Hij heette Ad.
Hij had een mooie radio/cassttespeler in zijn hand, zo één waar je een kaartje in moest doen, zonder kaartje zou hij niet spelen en ook niet gejat worden.
Ik vond het prima, hij ging aan de slag.
Twee uur later had ik muziek in de auto, Ad vroeg 50 euro, ik betaalde met plezier.
De zon scheen, de ramen stonden open en June Lodge zong ‘Someone loves you honney’ vanaf de cassette.
Roy en ik brulden mee, ik parkeerde de auto vlak voor de open deur van de kroeg en zette het volume nog iets harder.
Ook Frans zong mee vanachter de bar terwijl hij een duim omhoog stak.
Op het terras gleed het ene na het andere biertje naar binnen.
Ik liet de auto staan en ging lopend naar huis.
Karel was licht ontstemd leek het wel.
Wordt vervolgd.
drie reacties
HEERLIJK voor je! Muziek maakt een tripje zo veel leuker, dat ben ik volledig met je eens. And I’m sure someone loves you, honey!