Hufter
Hufter, riep ze tegen hem.
Je bent een vuile hufter!
Hij wist eerst niet of ‘ie nou wel of niet zou reageren.
Hij had haar immers niets misdaan, hij besloot z’n mond te houden.
Elke keer als ze elkaar tegen kwamen tijdens het eten zei ze het weer, vaak ook verhief ze haar stem, HUFTER!!!
Het irriteerde hem wel.
Ik begrijp het niet, zei hij.
Misschien lijk je op iemand waar ze slechte herinneringen aan heeft, opperde ik.
Ja, misschien.
Hij reed z’n rondjes door het huis.
Hij was erg blij met z’n nieuwe heup, lopen ging nog niet best.
Scherp door de bochten in z’n stoel, zong hij zijn favoriete liedjes.
En als hij niet alleen reed duwde zijn vriendin hem wel.
Die wrong zich in allerlei bochten om maar elke dag naar hem toe te kunnen, ze had een druk leven.
Samen reden ze het hele huis door, alle verdiepingen deden ze, puur voor de gein, om maar effe niet op die troosteloze afdeling te moeten zitten.
Er waren wel gezellige ingerichte hoekjes aan het eind van de gangen maar die afdeling zelf, die eetzaal en die slaapkamers waar je met z’n tweetjes sliep, het was allemaal maar niks.
Wat bossen bloemen en kaarten moesten de boel opvrolijken, privacy nul natuurlijk.
Sommigen zaten er al lang, te lang eigenlijk maar er was geen plek voor ze in de seniorenflat waar ze geplaatst zouden worden.
En oorlog in de families, de één zei dat ze naar de flat moest, de ander zei dat ze naar huis kon.
Strijd alom.
Ook in haar familie.
Hufter, zei ze weer tijdens de volgende maaltijd, ze gooide zelfs een kopje naar hem.
Het was gelukkig leeg en niemand werd geraakt.
Het kopje was niet eens gebroken.
Na de maaltijd werd ze zoals gewoonlijk naar bed gebracht, ze werd niet meer wakker.
Ze was vijfennegentig en licht dementerend.
Eén reactie
Ja, zo gaat dat in die huizen…