Karel deel 37
‘Maar nou staat de auto van je vriendin daar nog’ zei Lida toen we de hoek omreden.
‘Is niet erg, ze zit op de kleinkinderen te passen en blijft daar slapen, ik bel haar vanavond wel om te vragen wanneer ze de auto nodig heeft, dan halen we hem wel op, ze woont trouwens hier vlakbij, jammer dat ze niet thuis is anders kon je effe kennis maken.’
‘Zeker jammer, ik zou haar graag eens ontmoeten’ zei ze.
‘Kan jij eigenlijk rijden?’ vroeg ik.
‘Ik heb al heel lang niet meer gereden maar ik heb wel een rijbewijs ja.’
‘Dat verleer je toch niet?’ zei ik.
‘Dat denk ik niet, het is net als fietsen, als je het éénmaal kan dan kan je het ook voor de rest van je leven.’
‘Zullen we anders…ach nee, laat maar, we gaan naar Volendam, vis eten.’
‘Waar zat je aan te denken dan, zeg het nou gewoon’ zei Lida
‘Ik zat te denken dat jij dan met haar auto achter me aanrijdt en dat we haar dan gelijk die auto terug bezorgen maar dat doen we niet, het is klaar, ze heeft die auto toch pas morgen nodig, het komt wel goed.’
‘Dat wil ik best doen hoor’ zei Lida.
‘Nee, we gaan naar Volendam’ zei ik en draaide de provinciale weg op.
‘Oké, wat jij wil’ zei ze.
‘Wat een gezellig autootje, het klinkt als een ouderwets koffiemolentje’ lachte ze.
‘Wil je grof gemalen of fijn?’ grinnikte ik.
‘Doe maar fijn, maal maar gewoon effe verder, doe de radio eens aan’ zei ze.
‘Dat wordt een beetje moeilijk, die heb ik niet, voor die prijs krijg je er geen radio bij, zal ik voor je zingen, wat wil je horen?’lachte ik.
‘Ach zit er geen radio in?’ zei ze vol verbazing.
‘Nee maar dat is niet erg, mijn zwager heeft een zolder vol met rotzooi, ik vraag wel of hij nog ergens een radiootje heeft, kijk er zitten wel boxen in de deuren.’
‘Misschien heb Arie nog wel wat liggen, die heb ook troep genoeg in die loods van hem’ zei ze.
‘Er is ongetwijfeld ergens een radio te vinden voor weinig geld, ik hoef niet eens een
cd-speler, die jatten ze er toch maar uit, dan zit ik met een stukgeslagen raam, daar heb ik allemaal niks an.
Ik ga wel voor je zingen.
Oh Sjonnie, zing een liedje voor mij alleen, oh Sjonnie want voor mij ben je nummer één’ galmde ik.
‘Zing een lied met lach en een traan, dat weerklinkt door de hele Jordaan’ galmde Lida.
Al zingend tuften we Volendam binnen.
We parkeerden en wandelden over de dijk.
Bij een gezellig uitziend eetcafeetje gingen we naar binnen.
Wordt vervolgd.
vijf reacties
En – was ‘t vissie lekker?