Karel deel 41
‘De baas is zo terug jongen’ zei ik tegen Karel.
Het was vies weer, koud en vochtig, ik rilde toen ik op de bel drukte.
‘Hé Lida, hoe gaat het meid?’ zei ik toen ze me binnen liet.
‘Nou wel redelijk De Boer, wil je koffie?’
‘Graag, cafeïnevrij met twee zoetjes’ zei ik.
Ik liep achter haar aan naar de keuken.
Meissie kwam aanlopen, ik tilde haar op.
‘Wat worden ze groot hè, Karel wordt ook al zo’n kanjer, ze zijn al bijna net zo groot als Mama.’
We gingen naar de kamer waar moederpoes heerlijk lag te slapen op de bank.
Ik ging naast haar zitten en aaide haar.
‘Jij bent eigenlijk wel een klein wijffie’ zei ik en zette haar dochter bij haar neer.
Ze stond op, rekte zich uit en begon haar dochter te wassen.
‘Welja, gelijk je moedergevoel weer aan het werk zetten, dat kan ze ondertussen toch zelf wel’ zei ik.
‘Die twee zijn altijd mekaar an het wassen, ik heb er geen omkijken naar’ lachte Lida.
‘Je bent nu toch wel blij dat je ze hebt gehouden hè?’
‘Ja, zeker weten, ik heb een heleboel gezelligheid an ze hoor.’
‘Mooi zo’ zei ik.
‘Ik heb besloten De Boer dat ik in elk geval wel met die therapeute van jou wil kennismaken, kan je dat regelen?’
‘Nou dat zal ik niet beweren maar ik kan haar een mailtje sturen en vragen of ze tijd heeft, dat is wat ik kan doen.’
‘Ja, nou ja dat bedoel ik ook eigenlijk, dat jij haar over mij verteld.’
‘En wil je dan ook dat ik vertel over je dochter?
En over de kamer, die je voor haar hebt ingericht?’ vroeg ik heel voorzichtig.
‘Ja, als je dat wil doen, ik vind het nogal moeilijk allemaal.’
‘Dat kan ik me heel goed voorstellen hoor.
Het is ook niet niks wat je hebt meegemaakt, het zou denk ik vreemder zijn als je het niet moeilijk vond.’
‘Ja, misschien wel hè?’
‘Ik weet het vrijwel zeker.
Maar ik denk dat het heel belangrijk is dat je jezelf niet langer de schuld geeft van wat er gebeurt is.
Je kon er niets aan doen, het was een ongeluk.’
Dat had ik beter niet kunnen zeggen, ze sloeg haar handen voor haar gezicht en barstte in snikken uit.
Aan de andere kant, dan kon het verdriet eruit, dat was misschien wel goed.
Opgekropt verdriet was ook niet echt goed voor iemands gezondheid.
Ik ging, half gebukt, bij haar staan en sloeg een arm om haar heen.
Ze duwde haar gezicht in mijn nek.
‘Huil maar lieverd’ zei ik zacht.
Ik voelde in mijn achterzak of er nog een zakdoekje zat, niet dus.
De telefoon ging.
‘Zal ik ‘m effe opnemen?’ vroeg ik.
Ze knikte.
Wordt vervolgd.
drie reacties
oei emotioneel..
spannend hoe t verder loopt.
heb je het hele verhaal al klaar ?? of schrijf je per keer een stukje erbij?