Karel deel 87
Karel drukte zijn neus stevig tegen het glas.
Niet zo hard Karel, hij schrikt zich rot. Doe effe kalm aan, hij moet nog wennen, zei ik.
Hij komt een paar weken logeren.
Wat doe je daar, vroeg Karel.
Ik zwem, zei hij.
Zwemmen doe je in water toch, vroeg Karel. Ja, antwoordde hij.
Wat ben je voor iets? vroeg Karel.
Ik ben een cat, hij begon te hoesten.
Karel reageerde heftig beledigd.
Hij zegt dat ‘ie een kat is, nou ja dat geloof je toch niet waar haalt ‘ie de arrogantie vandaan om zichzelf een kat te noemen, dat kán toch niet.
Dat zie jij toch zeker ook wel, dat is geen kat, ik weet niet wat het wel is maar zeer zeker geen kat.
Katten hebben een hekel aan water, je maakt mij niet wijs dat het een kat is, ratelde Karel tegen mij.
Ik zweeg, ik had zoiets van : Jullie zoeken het maar lekker uit, zolang Karel geen poot in het water duwt bemoei ik me er niet mee.
Fish, fluisterde hij aan het eind van z’n hoestbui.
Ah, vis, je bent een vis, zie je wel je bent geen kat, ik lust jou rauw. Kom naar boven dan pak ik je.
Karel sloop om het aquarium heen om aan de andere kant te gaan zitten.
Ik haalde het deksel uit de plastic zak en plaatste het op het aquarium.
Hij heet L Bundy, zei ik, mooi is ‘ie hè.
Maakt mij niet uit, ik vreet ‘m op, haal dat deksel eraf. Hij likte z’n bek af en zwiepte met z’n staart.
Wat jij van plan bent, dat kan je niet maken, zei ik, hij is iemands beste vriend, ik heb beloofd goed voor hem te zorgen.
Ik tilde hem onder z’n buik, gaf hem een zoen op z’n kop en zette hem op de grond.
Met een soepele sprong was hij vrijwel direct weer terug op tafel.
Daar heb ik toch niks mee te maken, wat jij belooft is jouw verantwoording, niet de mijne, haal dat deksel eraf, ik geef hem een dreun en ik vreet hem op.
L Bundy schraapte zijn keel. Hij keek Karel strak maar uiterst vriendelijk aan.
Zeg katje, als ik mij niet vergis heet jij Karel, zei hij met een glimlach.
Ja, ik heet Karel en wat moet je d’r van.
Luister goed Karel en kijk mij diep in mijn ogen,ik ga je iets leren, ga liggen en vouw je voorpoten over elkaar heen.
Tot mijn stomme verbazing ging Karel liggen en vouwde zijn voorpoten over elkaar heen.
L Bundy vouwde zijn vinnen over elkaar, zwiepte met zijn staart en liet zich onder een plant glijden terwijl hij op z’n rug draaide.
Hij knipoogde naar mij.
Wordt vervolgd.
drie reacties
Hey Tim,Zelf trek ik de grens niet bij de Neanderthaler. Ik vind dat we nu al een verkeerde rhniticg ingeslagen hebben, en dat de voordelen niet opwegen tegen de nadelen, zeker niet in de verre toekomst.Hoe zou God tegen een Neanderthaler anno 2011 aankijken?Ik heb geen idee, waarschijnlijk zoals hij er 150.000 jaar geleden tegenaan keek. Een Neanderthaler was een mensachtige in fysieke zin zoals apen dat ook zijn, maar was het een mens in spirituele zin? Ik zou het eerlijk niet weten. Het is verleidelijk een criterium te zoeken, bijvoorbeeld door te zeggen, als een wezen de vraag: Bestaat God? kan overdenken, en hem beantwoorden met ja, nee, of ik weet het niet, dan moet hij wel een ziel hebben, in de zin zoals mensen dat hebben. Maar is dat een solide test in wetenschappelijke zin? Nee, dat is het niet. Het is ook geen test in spirituele zin, omdat een baby deze vraag bijvoorbeeld nog niet kan beantwoorden. Een bepaald IQ of leeftijd lijkt me dus geen bepalende factor.Je vragen over wie er wel of niet een menselijke ziel ontvangt van wezens die de mens zou kunnen gaan creebren vind ik boeiend, maar ik kan ze helaas niet beantwoorden. Als eenvoudig mens, zit ik niet op de stoel van God. Er zijn twee dingen die ik wel weet. Nergens in de Bijbel, kan de mens God dwingen om iets te doen. Ik geloof dus niet dat dat in dit geval wel kan. En, er zijn talloze voorbeelden in de Bijbel (bijvoorbeeld het verhaal van de toren van Babel) waar de mens God naar de kroon probeert te steken, maar de mens wordt daar zelf nooit beter van.Ik weet dat je vragen oprecht bedoeld zijn, en ik heb geprobeerd ze oprecht te beantwoorden. Maar zelf heb ik ook een paar oprechte vragen.Stel dat een wetenschapper een Neanderthaler zou maken, die intelligent genoeg is om de Nederlandse taal aan te leren en te begrijpen. Nu zegt de Neanderthaler: jij hebt mij gemaakt, dus ik ben jouw zoon. En ik eis alle rechten van een zoon. Heeft de Neanderthaler gelijk?En de Neanderthaler stelt een tweede vraag: Waarom heb jij mij niet zo intelligent gemaakt als je zelf bent, terwijl je dat wel had kunnen doen? Ben ik jouw slaaf?En een derde vraag: Stel dat de Neanderthaler een mens vermoord. Hij zegt: dat is een hele nare eigenschap van mij, maar zou ben ik nu eenmaal gemaakt. De wetenschapper die mij die eigenschap gegeven heeft is de verantwoordelijke. Heeft hij gelijk?En een laatste vraag: Er zijn mensen door de eeuwen heen, die God vervloekt hebben. Wat zou je als wetenschapper doen, om te verhoeden, dat nieuwe Neanderthalers de mens in algemene zin gaan vervloeken?
hoii bassie
fijn dat je weer wat schrijft, heb je stukjes gemist
knuffff