Interview deel 3
Naarmate de dag vorderde werd ik steeds nerveuzer, ik was niet goed in staat mijn dagelijkse bezigheden te volbrengen, als ik probeerde om iemand te bellen waren ze steevast in gesprek óf er werd niet opgenomen.
Het begon toch een beetje op een complot te lijken, het gebeurde nooit dat iedereen in gesprek was, ik vond het erg frappant.
Bij wijze van avondmaal bakte ik een uitsmijter voor mezelf, na twee happen schoof ik het bord aan de kant, ik was té nerveus om te kunnen eten.
Om zeven uur ging de telefoon, ik schrok me rot, ik nam op en zei: ‘Hallo.’
Een manier van opnemen die ik verafschuwde.
‘Ja met Victor, zeg er belt net alweer iemand een afspraak af, het zit me niet mee vandaag, kan ik over een kwartier bij jou terecht?’ zei dezelfde stem die ik die ochtend aan de telefoon had gehad.
Mijn hersenen draaiden zo snel ze konden, afzeggen, schoot het door me heen, niet afzeggen schoot het terug, pfffffffff.
‘Ja dat is goed’ zei ik en dacht ‘dan is het maar over, dan ben ik er vanaf.’
‘Oké tot zo’ antwoordde hij en verbrak direct de verbinding.
Ik tikte met trillende vingers het nummer van mijn vriendin in, liet de telefoon bijna vallen, het antwoordapparaat draaide z’n verhaal af.
Ik sprak in: “Ja met mij, die Victor komt eerder, hij zal over een kwartier hier zijn, voor het geval je me vind met een afgesneden strotje wil ik graag dat je zijn nummer effe op schrijft 029965…. ‘
Ik bel je als ‘ie weg is, als ik dan nog leef tenminste.’
Ik hing op.
Ik zette het koffieapparaat maar vast in startpositie, twee kopjes eronder.
De bel ging, door het intercommetje vroeg ik wie er was, hij dus, ik drukte op de elektrische deuropener en deed mijn eigen voordeur open.
Hij sprong soepel de trap op, een jonge lenige vent met een fris gezicht, blozende wangen, een jochie eigenlijk nog, hooguit een jaar of vijfentwintig, hij zag er niet gevaarlijk uit, hij zou mijn zoon kunnen zijn, als ik kinderen zou hebben.
‘Hallo, ik ben Victor Raag, ik kom voor Bassie de Boer’ zei hij
‘Ja, kom binnen, wil je koffie?’ zei ik, mijn stem sloeg over.
Ik nodigde hem uit aan tafel plaats te nemen, daar zit ik zelf graag als het om een beetje kletsen gaat, daar voel ik me over het algemeen erg op mijn gemak en dat had ik nodig, de zenuwen gierden door mijn keel.
De koffie moest me redden, ik vluchtte de keuken in, mijn hart ging als een bezetene tekeer.
Ik haalde diep adem, drukte op het knopje van het koffieapparaat, de twee kopjes werden gevuld en ik zei hardop tegen mezelf : ‘Niks an de hand, je kán het.’
Ik liep met de twee koppen koffie de kamer weer in en zei: ‘Ik ben Bassie de Boer.’
Zijn mond bleef even open staan, toen zei hij : ‘Maar U bent een vrouw!’
Wordt vervolgd.
vier reacties
u kunt heel aardig schrijven Mw.de Boer! of mijnheer wat is het nu??? Bij Nenette zijn er nu eenmaal categorieen mijnheren en mevrouwen en ze wil u beleefd aanspreken! :)
1-0, ‘t kan nu alleen nog maar meevallen>Fijn weekend!